• Ad valvas
  • Historiek
  • Rondleiding
  • Activiteiten
  • Terugblik
  • Omgeving
  • Situering
  • Openingsuren
  • Links
Contact
- Historiek -

In het bezoekerscentrum “Landschapsinfocentrum Meetjesland” wordt er vooral aandacht besteed aan de landschapsontwikkeling van het Maldegemveld.
De uitgestrektheid ervan wordt prachtig geïllustreerd aan de hand van historische kaarten.

 

 

Vanaf de vroege Middeleeuwen kunnen volgende omzettingsfases worden onderscheiden:
- fase 1: van bos naar 'veld' of heide (vóór 1240)
- fase 2: eerste ontginningspogingen van het 'veld' (1240-1750)
- fase 3: de herbebossing van het 'veld' (1750-1800)
- fase 4: gedeeltelijke omzetting van bos naar landbouwgrond (vanaf 1800)

De eerste ontginningspogingen van het Maldegemveld startten met de verkoop en schenking door Johanna van Constantinopel
van gemeenschappelijke of 'gemene' gronden aan een drietal abdijen. De Sint-Baafsabdij van Gent verwierf het domein
'Papinglo', de Norbertijnerabdij van Drongen in 1242 het domein 'Drongengoed' en de abdij ter Doest van Lissewege het domein 'Burkel'.

Johanna van Constantinopel (1200-1244) was de eerste dochter van Boudewijn IX, latijns keizer van Constantinopel.
Tot het eind van haar leven was de bescherming en ondersteuning van de Kerk haar belangrijkste taak.

Voor het mislukken van de ontginningspogingen tijdens de tweede fase kunnen o.a. volgende oorzaken worden aangehaald:
het marginaal karakter van de gronden en de nefaste gevolgen van de godsdienstoorlogen.

Een bloeiende ontginningsfase (fase 3) van het Maldegemveld start in de Oostenrijkse periode, tijdens dewelke er een gunstig landbouw- en bosbeleid werd gevoerd. Tijdens deze periode werd het landschap grondig gewijzigd en kreeg het gebied zijn planmatige aanleg en huidige vorm met dambordvormig drevenpatroon (klik op de figuur hieronder links, voor meer detail).

 

Klik op beeld voor meer info
Johanna van Constantinopel

 

Onder het prelaatschap van de zeer ondernemende abt de Stoop (1740-1767) van de Norbertijnerabdij van Drongen groeide het Drongengoed uit tot het grootste bosexploitatiecentrum (700 ha) van Oost-Vlaanderen. Gelet op de aanwezigheid van de stugge kleilaag had hij immers geopteerd voor bosbouw i.p.v. voor akkerbouw.

Abt de Stoop richtte eveneens de huidige abdijhoeve op (voltooid in 1746). Boven de ingangsdeur van de hoevewoning is er een bas-reliëf in grijze zandsteen aangebracht. Het reliëf bevat de wapenschilden en lijfspreuken van enerzijds de abdij van Drongen en anderzijds van abt de Stoop:
- een zwaan drijvende op het water, met als lijfspreuk “Vita brevis” het leven is kort
- een groot hart omringd met vier kleine hartjes, met als lijfspreuk “Corda juncta cordibus” laat de harten verenigd zijn of laat ons samenwerken

 

Wapenschild van de abdij van Drongen
Wapenschild van abt De Stoop

 

Een eerste ontginningshoeve, de zogenaamde "Oude Hofstede", bestond reeds vóór 1400. De ontginning bleef echter beperkt. Op 200m in oostelijke richting van de bestaande hoeve bemerkt men er nog de restanten van de oude omwalling.

In 1767 pleegde abt de Stoop in een vlaag van zinsverbijstering zelfmoord.

Met de Franse Revolutie werden de abdijgoederen verbeurd verklaard en te koop gesteld. In 1798 werd het
Drongengoed verkocht en kwam het nooit meer terug in de handen van de kerkelijke overheid.

In 1936 wordt de hoeve eigendom van de familie Van Damme uit Eeklo die er belangrijke renovatiewerken en belangrijke
sierbouwwerken liet uitvoeren. Het is Georges Van Damme die het Drongengoed maakt tot wat het nu is:
- renovatie van de hoevegebouwen
- herstellen van de wallen
- het bouwen van de duiventoren en de twee toegangspoorten in 1948

In 1953 werd het vliegveld van Ursel of het NAVO-vliegveld aangelegd. Hierbij kregen 190ha bosgebied de bestemming van militair domein.

 

 

>Top